In deze 6 stappen ontwikkel je de medewerkerbeleving en samenwerking in een organisatie

Hoe creëer je speelruimte in de organisatie? In Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs adviseren Marijne Vos en Ben Kuiken om samen met de medewerkers een spel te ontwikkelen. Maar hoe doe je dat? De 6 stappen naar een goed spel.

Een goed spel heeft volgens Ellis Bartholomeus van Ellis in Wonderland 3 elementen* in zich:

• Je verdwaalt in het spel. Je bent even iemand anders, ergens anders, je ervaartde tijd anders. Is het nu al over?
• Het spel verruimt je denken. Het geeft je nieuwe inzichten, je leert ervan en het biedt je vermaak.
• Open creatie: voor en tijdens het spel verzin je met elkaar hoe het spel nog mooier kan zijn. ’’Het zou toch leuk zijn als we het geld van de kanskaarten in de pot stoppen en we dit terug kunnen winnen.’

Nog belangrijker dan het samen spelen is het proces van samenwerking en een spel ontwikkelen. Door samen een spel te maken, denk je tegelijkertijd na over hoe je als organisatie je anders kunt organiseren of kunt werken aan de samenwerking. In het ontwikkelen van een spel kom je alle stappen tegen die je ook in een ’’klassiek’ adviesproject zou zetten. Misschien is het enige verschil wel dat de kans dat een spel wordt gespeeld een stuk groter is dan dat een adviesrapport wordt uitgevoerd. Een spel maak je zodat de spelers het gaan spelen en speel je vaak ook meerdere keren, zodat er meerdere versies ontstaan spel. Bij een adviestraject zie je toch niet snel een 1.0, 2.0 of 3.0-versie ontstaan.

Voorbereiding

Stap 1: Speldoel

Wat is het doel van het spel, zowel voor de organisatie als voor de speler? Bij de speler kijk je met een holistische blik: het gaat er niet om wat de speler doet tijdens het spel, maar juist ook wat zijn of haar beleving is. 

Stap 2: Speelelementen 

Je bepaalt met elkaar de elementen waarmee je het spel opbouwt (samenwerking). Dit zijn inhoudelijke- verhalende- en/of fysieke/online elementen.

Stap 3: De knutseltafel

Alle elementen gooi je op de knutseltafel en hiermee ga je met elkaar fröbelen. De vorm van het spel wordt in deze fase steeds concreter. Wordt het een kaartspel? Moet je het kunnen spelen op een fysiek bord? Hoe lang zijn we bezig met het spelen van het spel? Hoe groot moet de groep zijn? Wat speel je met elkaar en tegen elkaar? Waarin laat je de vrije ruimte: welke elementen mogen spelers zelf bepalen en wat staat vast? Deze knutsel fase eindigt in een dummy die met verschillende spelers kan worden gespeeld. 

Stap 4: Spelen

Je laat mensen de geknutselde dummy onder de arm nemen en laat het op verschillende plekken en door verschillende spelers spelen. 

Je kijkt hoe spelers het spel beleven: 

• is het duidelijk? 
• gaat hun hart er sneller van kloppen?
• hebben ze de beoogde spelervaring?
• doet het spel wat het moet doen?
• sluit het voldoende aan bij het speldoel?

Stap 5: Bijschaven

Met de ervaringen die je hebt opgehaald kijk je hoe je het spelplezier en samenwerking kunt vergroten, hoe je het spel mooier, simpeler en beter kunt maken.

Stap 6: Vormgeven

Het daadwerkelijk maken van het spel. Het vormgeven van het spel is een belangrijk onderdeel: de kleuren, vormen van het spel dragen net zoveel bij aan de spelbeleving als het speldoel en de spelregels. 

*het kunnen er volgens de auteurs van Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs ook makkelijk 4 zijn, of 8. Elke indeling is subjectief en kun je mee spelen.

Dit artikel is een (voor)-publicatie uit Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs. Speelruimte creëren in organisaties, van Marijne Vos en Ben Kuiken. Dit is een doe- en denkboek voor iedereen die zijn spelende Ik wil herontdekken en die speelruimte wil creëren in organisaties.